Verschenen in Tijdschrift voor Orthopedagogie, Kinderpsychiatrie en Kinderpsychologie.
Rudy Vandenborre, Van aanraakbaarheid rijk, Kessel-Lo, Literarte, 2014.
‘It takes a village to raise a child’, zo stelt een populair Afrikaans gezegde. Hier, in onze contreien, lijkt men vooral vast te houden aan het credo ‘Ge zult u niet moeien met andermans kinderen’. Ouders voelen zich dan ook meer dan ooit onzeker, overvraagd en bovenal geïsoleerd in de taak van het grootbrengen van hun kind.
Onze huidige opvattingen over de persoonsvormende invloed van de vroege kindertijd en een neoliberaal geloof in de maakbaarheid van de mens, zadelen ouders op met een zware druk. Als managers van de human resources van hun kind, zijn de ‘dorpsgenoten’ die hen bijstaan als spontane medeopvoeders vandaag geïnstitutionaliseerde vormen van gezinsondersteuning en ontwikkelingsbegeleiding.
Rudy Vandenborre is psycholoog en psychoanalyticus en werkt in de ontmoetingsruimten de Speelbrug (Antwerpen) en Speelodroom (Leuven). De Speelbrug was in Vlaanderen het eerste initiatief geïnspireerd door de maisons vertes die Françoise Dolto vanaf 1979 oprichtte in Parijs. Deze centra beoogden niets minder dan een maatschappelijke revolutie in de omgang met het jonge kind. Dolto gaf betekenis aan wat een kind deed en zei en ze communiceerde op een authentieke manier over wat het aanbelangt: le parler vrai. Tegelijk maakte Dolto in Frankrijk de psychoanalyse toegankelijk en bruikbaar voor iedereen, met radiosessies waarin ze vragen van ouders en kinderen in eenvoudige taal beantwoordde.
In vergelijking met Frankrijk en Franstalig België staat in Vlaanderen de psychoanalyse minder hoog aangeschreven als mensvisie met waardevolle inzichten over ouderschap en de ontwikkeling van kinderen. Dolto is bij ons weinig bekend en de ondersteuning die ouders geboden wordt is vaak eerder gestoeld op conditioneringstechnieken. Nochtans wordt de empirisch opgedane psychoanalytische vakkennis van Dolto en tijdsgenoten de jongste jaren steeds verder onderbouwd door middel van wetenschappelijk onderzoek in o.m. neurologie, ontwikkelingspsychologie en mentalisatie bevorderende psychotherapie.
Vandenborre beoogt met dit boek twee dingen: enerzijds een visietekst schrijven voor de Speelbrug, anderzijds een tekst afleveren waarmee Kind&Gezin aan de slag kan bij het overdragen van de expertise rond ontmoetingsruimten. In beide slaagt hij met verve.
Het resultaat is immers een vlotte tekst die bol staat van de praktijkvoorbeelden, gedichten en korte citaten van denkers uit diverse hoeken. Omdat Vandenborres eigen tekst telkens op de rechterpagina staat en de addenda en intermezzo’s voor de linkerpagina zijn voorbehouden, kan de lezer kiezen: enkel de visietekst of de complete leeservaring. De laatste optie verrast door de uitgebreide variatie aan inspiratiebronnen van de belezen maar bescheiden auteur. Maar ook zijn eigen tekst kent een psychologische, poëtische, en filosofische rijkdom die - steeds in dialoog met de meest recente wetenschappelijke inzichten - het lezen diepgang verleent.
Vandenborre werpt licht op de geschiedenis van de ontmoetingsruimten, de werkingsprincipes, de inrichting van de ruimte en de attitude, de vorming en intervisie van de medewerkers. Te midden van het bestaande aanbod opvoedingsboeken, -winkels en –cursussen is zijn gelaagd verhaal een verademing. In plaats van de opvoedingsrelatie te reduceren tot de normatieve toepassing van als efficiënt bewezen strategieën, argumenteert Vandenborre dat opvoedingsadvies vaak contraproductief werkt: ouders en kinderen zeggen hoe het zou moeten, doet de onzekerheid dikwijls eerder toenemen. “In een ontmoetingsruimte wordt de angst van het ouder zijn gedeeld met anderen en wordt het problematische (van ouder en kind zijn) onthaald als inherent deel uitmakend van opvoeding en ontwikkeling. Medewerkers van ontmoetingsruimten laten zich door de allerkleinsten de weg wijzen naar een verwonderd aanwezig zijn in het hier-en-nu, zonder te gaan animeren, adviseren, goed- of afkeuren. Zodat ouders en kind voelen dat ze er mogen gewoon zìjn en gewòòn zijn.” Vandenborre maakt duidelijk wat de waarde is van een ontmoetingsplaats voor kinderen in de leeftijdsspanne van 0 tot 3 jaar - in vergelijking met de jaren 70 en 80 van Dolto voltrekt de ouder-kind separatie zich nu allicht vaak zelfs niet alleen te bruusk maar paradoxaal genoeg ook onvolledig. Maar waarom niet ook een ontmoetingsplaats voor 4 tot 6-jarigen?
Vandenborre neemt de tijd voor het ontdekken van het wonder van de menswording van het jonge kind, voor de rijke betekenis van wat het doet en zegt – of net niet doet en niet zegt. Hij maakt duidelijk op welke manier een ontmoetingsruimte enerzijds met haar eenvoudig en elegant opzet de ouder in contact weet te brengen met de beste versie van zichzelf en anderzijds het kind ondersteunt in het kritisch tijdsvenster waarin zijn persoonlijkheid zich vormt en gevormd wordt in de uitwisseling met anderen. Hij laat je naar kinderen kijken als volwaardige ontmoetingspartners van wie het lastig gedrag niet minder liefdevolle aandacht verdient dan het gewenste gedrag, omdat deze symptoompjes oprechte pogingen zijn om een mens te worden.
Van aanraakbaarheid Rijk is ‘slow food’ voor kinderprofessionelen van alle slag. Om te degusteren onder het bedlampje of om tussen de soep en de patatten duimen en vingers bij af te likken.
Verschenen in Tijdschrift voor Orthopedagogie, Kinderpsychiatrie en Kinderpsychologie.
Rudy Vandenborre, Van aanraakbaarheid rijk, Kessel-Lo, Literarte, 2014.
‘It takes a village to raise a child’, zo stelt een populair Afrikaans gezegde. Hier, in onze contreien, lijkt men vooral vast te houden aan het credo ‘Ge zult u niet moeien met andermans kinderen’. Ouders voelen zich dan ook meer dan ooit onzeker, overvraagd en bovenal geïsoleerd in de taak van het grootbrengen van hun kind.
Onze huidige opvattingen over de persoonsvormende invloed van de vroege kindertijd en een neoliberaal geloof in de maakbaarheid van de mens, zadelen ouders op met een zware druk. Als managers van de human resources van hun kind, zijn de ‘dorpsgenoten’ die hen bijstaan als spontane medeopvoeders vandaag geïnstitutionaliseerde vormen van gezinsondersteuning en ontwikkelingsbegeleiding.
Rudy Vandenborre is psycholoog en psychoanalyticus en werkt in de ontmoetingsruimten de Speelbrug (Antwerpen) en Speelodroom (Leuven). De Speelbrug was in Vlaanderen het eerste initiatief geïnspireerd door de maisons vertes die Françoise Dolto vanaf 1979 oprichtte in Parijs. Deze centra beoogden niets minder dan een maatschappelijke revolutie in de omgang met het jonge kind. Dolto gaf betekenis aan wat een kind deed en zei en ze communiceerde op een authentieke manier over wat het aanbelangt: le parler vrai. Tegelijk maakte Dolto in Frankrijk de psychoanalyse toegankelijk en bruikbaar voor iedereen, met radiosessies waarin ze vragen van ouders en kinderen in eenvoudige taal beantwoordde.
In vergelijking met Frankrijk en Franstalig België staat in Vlaanderen de psychoanalyse minder hoog aangeschreven als mensvisie met waardevolle inzichten over ouderschap en de ontwikkeling van kinderen. Dolto is bij ons weinig bekend en de ondersteuning die ouders geboden wordt is vaak eerder gestoeld op conditioneringstechnieken. Nochtans wordt de empirisch opgedane psychoanalytische vakkennis van Dolto en tijdsgenoten de jongste jaren steeds verder onderbouwd door middel van wetenschappelijk onderzoek in o.m. neurologie, ontwikkelingspsychologie en mentalisatie bevorderende psychotherapie.
Vandenborre beoogt met dit boek twee dingen: enerzijds een visietekst schrijven voor de Speelbrug, anderzijds een tekst afleveren waarmee Kind&Gezin aan de slag kan bij het overdragen van de expertise rond ontmoetingsruimten. In beide slaagt hij met verve.
Het resultaat is immers een vlotte tekst die bol staat van de praktijkvoorbeelden, gedichten en korte citaten van denkers uit diverse hoeken. Omdat Vandenborres eigen tekst telkens op de rechterpagina staat en de addenda en intermezzo’s voor de linkerpagina zijn voorbehouden, kan de lezer kiezen: enkel de visietekst of de complete leeservaring. De laatste optie verrast door de uitgebreide variatie aan inspiratiebronnen van de belezen maar bescheiden auteur. Maar ook zijn eigen tekst kent een psychologische, poëtische, en filosofische rijkdom die - steeds in dialoog met de meest recente wetenschappelijke inzichten - het lezen diepgang verleent.
Vandenborre werpt licht op de geschiedenis van de ontmoetingsruimten, de werkingsprincipes, de inrichting van de ruimte en de attitude, de vorming en intervisie van de medewerkers. Te midden van het bestaande aanbod opvoedingsboeken, -winkels en –cursussen is zijn gelaagd verhaal een verademing. In plaats van de opvoedingsrelatie te reduceren tot de normatieve toepassing van als efficiënt bewezen strategieën, argumenteert Vandenborre dat opvoedingsadvies vaak contraproductief werkt: ouders en kinderen zeggen hoe het zou moeten, doet de onzekerheid dikwijls eerder toenemen. “In een ontmoetingsruimte wordt de angst van het ouder zijn gedeeld met anderen en wordt het problematische (van ouder en kind zijn) onthaald als inherent deel uitmakend van opvoeding en ontwikkeling. Medewerkers van ontmoetingsruimten laten zich door de allerkleinsten de weg wijzen naar een verwonderd aanwezig zijn in het hier-en-nu, zonder te gaan animeren, adviseren, goed- of afkeuren. Zodat ouders en kind voelen dat ze er mogen gewoon zìjn en gewòòn zijn.” Vandenborre maakt duidelijk wat de waarde is van een ontmoetingsplaats voor kinderen in de leeftijdsspanne van 0 tot 3 jaar - in vergelijking met de jaren 70 en 80 van Dolto voltrekt de ouder-kind separatie zich nu allicht vaak zelfs niet alleen te bruusk maar paradoxaal genoeg ook onvolledig. Maar waarom niet ook een ontmoetingsplaats voor 4 tot 6-jarigen?
Vandenborre neemt de tijd voor het ontdekken van het wonder van de menswording van het jonge kind, voor de rijke betekenis van wat het doet en zegt – of net niet doet en niet zegt. Hij maakt duidelijk op welke manier een ontmoetingsruimte enerzijds met haar eenvoudig en elegant opzet de ouder in contact weet te brengen met de beste versie van zichzelf en anderzijds het kind ondersteunt in het kritisch tijdsvenster waarin zijn persoonlijkheid zich vormt en gevormd wordt in de uitwisseling met anderen. Hij laat je naar kinderen kijken als volwaardige ontmoetingspartners van wie het lastig gedrag niet minder liefdevolle aandacht verdient dan het gewenste gedrag, omdat deze symptoompjes oprechte pogingen zijn om een mens te worden.
Van aanraakbaarheid Rijk is ‘slow food’ voor kinderprofessionelen van alle slag. Om te degusteren onder het bedlampje of om tussen de soep en de patatten duimen en vingers bij af te likken.