Liefde is een vorm van denken.
Afscheidscongres Dr. Lut De Rijdt, Kortenberg, juni 2019
Dag Lut, dag allemaal,
*Ik dacht: laten we met een acting beginnen. Dus ik dacht niet.
Op de kade begint zo vaak zo veel met actings, met niet-denken. Voor jongeren zijn naast dromen vooral actings de koninginneweg naar het therapeutisch werk. Geen woorden maar daden. De deur valt in huis. En niet zelden vallen de sponningen er mee uit.
Ons behandelproject op de Kade bestaat erin om tijd te nemen deze actings te begrijpen als vragen en als gemankeerde oplossingen voor een lijden dat nog niet geleden wordt. Iets dat dus geen verleden kan worden en zich moet blijven herhalen. Het passeert niet naar een passé, een elders. Nee het wordt pathologisch. Quasi elke tiener die zich aanmeldt vraagt hulp om het verleden te verwerken. Opmerkelijk toch dat zo jong die woorden gebruikt worden.
De video – witch doctor van De Staat – wat zien we in die acting? Mannen. Veel mannen. Mannen met hun mannengekte. Misschien willen ze ook wel eens synchroon zwemmen. Wou ik een mannelijk ironisch contrapunt zetten bij het uiterst vrouwelijk programma vandaag? Want bij de programmering bleek als het ware toevallig dat we veel vrouwen aan het woord laten. En toen dachten we: het is geen toeval, het past bij Lut.
In de video zit bezwering, hyperbolische turbulentie; het draait en kolkt naar een toren van Babel; het zweept epidemisch op naar de hemel waar iedereen hetzelfde is. Het is vleugellamme bevlieging. Het lijkt wel de jongerenvleugel.
*De liedtekst gaat over charlatanisme in de gezondheidszorg. En psychoanalyse, dat vakgebied in de marge van wetenschap en zorg, is dat geen gebabbel en geklets, is dat geen gekwakzalf? Charlatan komt van het italiaans – dat zal u niet verbazen – het werkwoord ciarlare: kwekken.
Of zal u opnieuw aan deze video denken, straks, bij het blijspel dat Marijs Boulogne speciaal voor vandaag creëerde? Marijs en haar robot zijn de echte witch doctors vandaag. Is de video dan de mannelijke knipoog die u straks nodig hebt bij het vampierenballet – al bent u queer enough? Overigens, hedendaagse vampieren zijn vegetarisch en hebben recycleerbare tanden.
*Ik heb voor deze inleiding enkele lessen gedistilleerd uit 20 jaar werken met Lut (20 jaar ellendig geluk) en uit haar teksten.
Dat zijn vooral lezingen en tijdschriftartikels. Zoals u ziet: van de laatste jaren. Lut is gul en genereus, ze is stijlvol maar academisch slordig. Ze is een vrolijk wetenschapper. Het vroege werk slingert ergens en is nog niet opgedoken.
In deze teksten vallen enkele dingen op. Ze gebruikt vaak casusmateriaal om een begrip van complexe processen en theoretische noties inzichtelijk te maken. Niets zo theoretisch als een praktijk en niets zo praktisch als een theorie. Kortom, het gaat ergens over. Het gaat over de kliniek. Klinein : bed.
Vooral uit de lezingen leren we dat Lut veel leest, naar tentoonstellingen, theater en opera gaat. We hebben daar geen lijstje van gemaakt. Lut reist ook veel; reizen lijkt zelfs een manier om inspiratie op te doen voor de volgende lezing.
*Daar hebben we wel een grafiek van gemaakt. U ziet de wereldkaart, de zwarte lijnen zijn de reizen.
*Ik heb Luts lessen geordend in 7 hoofdstukjes, 7 weeën. Het wordt dus zeer gebald.
Wellicht zijn we op de titel voor vandaag gekomen omdat er veel hart zit in Luts verstand, en veel verstand in haar hart. En omdat we Pessoa gelezen hebben: pensar é amar..
Tegelijk vatten deze woorden het behandelprogramma op de Kade samen. Tenminste als we het denken niet te intellectualistisch of cognitivistisch opvatten, maar eerder als een droomvoeldenken. Dus niet alleen een na-denken, in het achteraf van de gebeurtenis; maar ook, en vooral, het gebeuren van de psychische geboortenis zelf. En deze is natuurlijk steeds gelaagd en verweven in een intersubjectief, een familiaal én een cultureel netwerk.
Liefde zou dan de aandacht zijn die we als team besteden aan vreemde symptomen, aan actings allerlei om de spanningslading en de mogelijke betekenissen te denken. Om dit samen met de jongere en liefst ook met de ouders en het gezin te droomvoeldenken. U hoort, we zijn sterk geïnspireerd door Bions ideeën over de dynamiek tussen container en contained, tussen vorm en inhoud, tussen drift en limiet.
Haat is ook een denken. Maar dat zou een vreemde titel opgeleverd hebben voor een afscheidssymposium. Bion theoretiseert Liefde, Haat en Kennis als de linken die de psychische elementen in verband zetten. Voor mensen die nog niets van Bion gelezen hebben en schrikken van het woord ‘haat’: denk bvb aan de chirurg die de tumor zo haat dat zij nauwkeuriger gaat snijden. Kortom, LHK: dat zijn de elementaire bewegingen in het psychisme die ons aan de gang houden.
Hebben wij allemaal hier niet een liefde-haat-verhouding tot psychopathologie? Het zet ons in gang, met liefde, met denkdrift, maar ook met haat die ons helpt stand te houden in de heftigheid van het driftgeweld. Standhouden zonder zelf in ageren te vervallen kan enkel dankzij een gedegen opleiding én een gedragen worden door een team dat droomvoeldenkt. Eén van de belangrijke motoren in ons werk op de Kade is de intervisie waarbij we onze subjectiviteit, en dus onze eigen zinvolle gekte, inzetten ten bate van de jongeren.
*Een gevleugelde uitspraak van Lut: “Liever het lawaai van het slagveld dan de stilte van de dood”.
In navolging van het belangrijke werk van de Laufers ziet Lut de adolescentaire pathologie als het vervolg op een ontwikkelingsbreuk, waarbij een ander lichaam, een gefantaseerd lichaam, geïnvesteerd wordt. (voorbeeld: een jongen die soms met kleine harde passen de sessie verlaat alsof er studs op de voetzolen zitten, en hij de modder van de sessie er af loopt) De investering van dit andere lichaam creëert een breuk met de realiteit zodat er boven op de breuk symptomen ontstaan, die tenminste als voordeel hebben dat het gebrokene samengehouden wordt. Nadeel is dat de noodzakelijk voortdurende betekenisverlening vleugellam en dus stil gelegd wordt. De ontwikkeling stagneert. De realiteit (eten, slapen, naar school gaan, plezier maken met vrienden, enz) , de realiteit begint als het ware te driften in het ongerede. Kortom: ontkend en vermeden.
*Voor Lut dient de ontwikkelingsbreuk in de therapieën opgezocht te worden. Wij zijn als therapeuten letterlijk provocerend, we halen de stem, de vox, naar voor. Door te luisteren, aandacht te geven. Dus wij beginnen met de stilte van iets dat zwijgt in ons en hen de ruimte laat om eerst hun stem te vinden en dan hun verhaal. Eerst hun tekening en dan het plaatje. Eerst hun gebaar en dan de levensdans. De ruimtes die we bieden zijn in de beste Kortenbergse traditie zeer divers en volgens activiteiten vorm gegeven: musiceren, bewegen, tekenen, koken, kuisen, spreken, enzovoort. Die diverse ruimtes bieden even zovele scenes waar de breuken zichtbaar kunnen worden: in de activiteit én in de band met het teamlid. Het therapeutisch kader limiteert, biedt via grenzen veiligheid zodat het leven haar vrijheid kan vinden. Om het met Tosquelles te zeggen: het therapeutisch kader programmeert het toeval. Elk teamlid limiteert levendig in het dagelijks werk zodat kan geluisterd worden naar wat zich in ageren en bvb regelovertredingen probeert te zeggen. Ons luisteren vinden we belangrijker dan hen te doen luisteren in de zin van gehoorzamen. Dat ageren kan overigens ook mooipraterij zijn, of gepsychologiseer, één van de tijdsziektes.
De ontwikkelingsbreuk verschijnt dan in de overdracht, die bij adolescenten meestal turbulent en soms explosief is, vol destructieve en erotische ladingen die nog niet gesymboliseerd kunnen worden. Door aanwezig te blijven met aandacht voor wat er gebeurt en hier betekenis aan te geven, kunnen we de jongere helpen om het proces van betekenisverlening opnieuw op gang te brengen. Zo kan voorkomen worden dat de fantasiewereld zich volledig afsluit van de realiteit, en dus zelf realiteit wordt, met verdere desintegratie als gevolg. We hopen dat de patiënt het uitwisselingsproces mét de betekenisverleningen kan innemen, introjecteren als een nieuwe psychische mogelijkheid. Om zo het eigen oneindige mechaniek van verdringen en bewust worden aan de praat te krijgen, zodat opnieuw ruimte voor ontwikkeling ontstaat.
*Persoonlijk vind ik Lut wat medisch romantisch. Maar misschien is het waar: je geneest iets wat kapot is en dan kan de ontwikkeling, het leven zelf, weer zijn gangetje gaan.
De efebologen en de praktijk leren ons dat de typische adolescentaire overdracht negatief is. Dit komt oa door hun verhouding tot volwassenen die ze als zo onterecht machtig beschouwen dat ze moeten blijven herhalen: gij, gij hebt mij niks te zeggen. In de kliniek heeft dit wellicht ook te maken met de psychotische momenten. Soms ervaren ze iets in de relatie als reëel en niet overdrachtelijk. Want ook die overdracht ontvouwt zich bovenop de ruptuur van de ontwikkelingsbreuk.
Wij kunnen hen verder helpen door contact te maken met de afgeweerde angsten en door een alliantie aan te gaan met het niet-psychotische deel van de persoonlijkheid. Het is en blijft weliswaar een fragiele alliantie waarbij sommigen van ons periodisch afgemaakt worden om er dan weer te mogen zijn. In een goed draaiend team wordt niet telkens hetzelfde teamlid afgemaakt. Afmaken: in dat woord horen we het geweld van het perfecte waar de tiener zo genotsvol onder kan lijden.
Dankbaarheid kan je niet van een adolescent verwachten, zegt Lut, en dat we betaald worden, dat zegt ze dan als troost. Vandaar het titeltje van deze lezing: ze kreeg een bedankbrief van een jongere én zijn ouders maar die was wel geadresseerd aan dokter Lul Rijid.
Ik zeg niets te veel als ik Lut op therapeutisch vlak een ambitieuze voluntarist noem. Ik dank dit inzicht aan een verpleegster die bij de bespreking van een intake, 18 jaar geleden, zei: “Ja, lap, nen domme! Tzal wel weer ne pseudodebiel zijn die wij slim moeten maken.”. En ja, met de inzichten van Melanie Klein is ook intelligentie analysabel.
Lut is hartstochtelijk en geestdriftig voor psychotherapie, voor gezinstherapie, voor muziektherapie, voor psychoanalyse – Lut zit nog niet op de landingsbaan, want ze werd recent voorzitter van de BSP. Onder de kinderpsychiaters is ze een witte raaf omdat ze ver is doorgeleerd in psychotherapie.
*Het belang dat aan therapie dient gegeven te worden, hangt zeker samen met de leeftijd van onze patiënten, met hun ontwikkelingsfase – dat op zich doet appèl natuurlijk. Een jongeling die sterft aan psychische problemen, het is van het ergste dat er is, dat brengt een heel dorp op de been. Waarom zouden we dan niet ambitieus zijn?
Lut belichaamt tevens een ethiek van het naïeve. De verpleegster van zonet is niet de enige die er bij de presentatie van een patiënt tegen opziet om er aan te beginnen na gehoord te hebben van de geschiedenis, de levensloop, de context, enzovoort. Soms lijkt er geen beginnen aan. Soms is een begin te zien maar geen einde. Dan heeft Lut zo’n houding van: we geven een kans, vergeet het, wees naïef, we weten het niet.
Zeker ook onder invloed van de andere pensioengangers Luc Moyson en Wies Appermont is er op de Kade een onuitgesproken ethiek gegroeid van wat ik ‘minstens één’ zou noemen. Zo lang één teamlid een mogelijkheid ziet bij een onmogelijke patiënt, doen we voort. Zo lang dat teamlid niet telkens dezelfde persoon is; lijkt mij dat een goed principe.
Luts liefdevol denken aan wat haar team overkomt stopt niet om 16 uur. Niet zelden spreekt ze enkele dagen later een teamlid aan met de boodschap dat ze wakker gelegen heeft, denkend aan het ondenkbare van wat gebeurde. Denken is het eigenlijke handelen – leerde Heidegger ons al. En dat kan ook ’s nachts.
Lut als adolescent in een streng katholiek gezin, als oudste van 7-17. Ze wil mee op weekend met de vriendinnen maar ze mag niet. De straffen worden opgesomd. En Lut vertrekt – ze zal er de straf wel bijnemen. Maar ze gaat. Aarschot uit. De vrolijkheid in.
Separatie komt van se parere: zichzelf bevoogden; s’automaterner zegt Dolto. De bekwaamheid om alleen te zijn te midden van de anderen, om zelf het leven te leiden of er door geleid te worden, maar dan zelf. Niet alleen maar wel zelf – dat is een klassieke verwarring bij tieners.
De opname op zich dient vaak als een separatie-operator. Bij sommige jongeren gedogen we de eerste weken de veelvuldige bezoekjes van ouders en de smartphone-contacten. Om dan flexibel en met tact de separatie te bewerken. Enkele extreme gevallen hebben ons zelfs doen fantaseren dat er nood is aan een moeder-kind-eenheid, maar dan voor kinderen van één meter tachtig en negentig kilo.
*No breast and therefore a thought – met stip de door Lut meest geciteerde quote van Bion. Bij Dolto heet het symboligene castratie – maar dat zijn woorden die we als analisten van de 21° eeuw niet meer voor een divers publiek durven uitspreken. Het betekent nochtans niet meer dan dat er winst schuilt in het verlies; en dat het verlies aan het lichaam beleefd en verbeeld wordt. Als je stopt met zuigen op je tong en de leegte in je mond kan verdragen, dan komen er woorden waarmee je je op een hoger niveau, op een symbolisch niveau kan verbinden met de ander.
Altijd die nadruk op het verlies en het verlorene in de psychoanalyse. Terecht maar ook overdreven, dat leert mij mijn werk in het cultureel centrum voor baby’s: er is veel borst, veel primaire aanwezigheid, veel liefde nodig opdat de no breast ervaring en het denken mogelijk worden. Lut is het ook met de jaren beginnen relativeren bij adolescenten, die we met gedoseerde liefde moeten helpen het almachtsdenken los te laten zodat ze kunnen leren uit ervaring. Als je aan patiënten vraagt wat er gewerkt heeft, zeggen ze steevast: dat er altijd iemand was.
Het stemt Lut droef dat vele kinder- en jeugdpsychiaters té bang zijn voor het psychotische bij kinderen en adolescenten. Misschien kan je daar in je pensioen nog iets aan doen.
Professor emeritus Pierre Delion heeft de epidemiologische rekenkunde gedaan: de categorie kinderpsychose is op 20 jaar haast volledig vervangen door de categorie ontwikkelingsstoornis. Volgens Delion houdt dit het gevaar in dat het therapeutisch werken met psychotische kinderen niet meer overwogen zou worden.
Dat is buiten Lut gerekend, zowel op de Kade als bij Vrint, en buiten de kortenbergse traditie. Ik kom van de verkeerde universiteit, maar ik kan u wel zeggen dat daar met veel respect gekeken wordt naar dit moeizaam therapeutisch werk. Het is een werk waar eerst het mogelijke moet gemààkt worden; in eerste instantie door de destructiviteit te verdragen en te binden. Bijvoorbeeld in conflicten: boel maken met iemand van ons brengt al wat meer orde in dat boeltje in het hoofd. Het gaat om het belang van de asilaire functie waar ook Ludi Van Bouwel over schreef. Asiel dient geboden te worden. Het geheime wapen van de psychiatrie zijn de verplegers die dag aan dag aanwezig zijn bij wat pleegt. Wat werkte? Dat er altijd iemand was.
In het psychotische wordt de ondraaglijke realiteit verworpen. Zonder conflict te ervaren kan in meerdere werelden tegelijk geleefd worden, los van elkaar. In meerdere tijden ook en dus in tijdloosheid. Net omdat het onderscheid tussen een ontwikkelingscrisis met psychotische kenmerken enerzijds en anderzijds een structureel psychotisch proces moeilijk te maken is; dienen we er op deze leeftijd therapeutisch mee te werken, zegt Lut. Door in de fragmenten en bij het infraverbale betekenissen te zoeken. Om zo een alliantie aan te gaan met het niet-psychotische deel, dat te versterken en dus weerwerk te bieden aan de annihilatie en de onledigheid. Onledigheid: ze zitten zo vol met razende leegte, dat de noodzakelijke leegte om creatief te zijn overwoekerd is. Zich weren is zich vestigen. Dit werk op de onzichtbare fundamenten van het psychische schuilt onder het droomvoeldenken, maakt het droomvoeldenken mogelijk.
Tegen de stroom van de expertcentra in, heeft Lut gewaarschuwd voor het meedelen van diagnoses in de adolescentie. Op de Kade worden regelmatig ook de effecten behandeld van diagnosestellingen elders die soms concretistisch en vaak vervreemdend opgevat worden. En secundair voor depressie en/of zelfmoordgedachten zorgen.
Lut heeft lef. Ik werd dan ook opgewonden/
Lut heeft lef. Ik werd dan ook opgewonden toen het volgende vers mij binnenviel: lef als enkelvoud van leven. De opwinding zakte bij het opzoekwerk in mijn lievelingsboek, het etymologisch woordenboek. Lef komt niet van leven, maar stamt van hart. Ik schreef er een weinig opwindend gedicht bij, enkel om de kinderlijke waarheid van dat vers naar voor te brengen. De afwinding werd compleet toen ik maanden later ontdekte dat het vers reeds door de citatenfabriek van Loesje de wereld was ingestuurd. Originaliteit bestaat niet. Al dient ze telkens opnieuw uitgevonden te worden. Dat heeft elke adolescent te ontdekken.
*Lut heeft lef om de verantwoordelijkheid te dragen voor een open afdeling met zeer ernstige pathologie. Al onze patiënten denken aan zelfmoord, behalve degenen die voortdurend gamen en virtueel doodgeschoten worden. De isolatiekamer wordt zo weinig mogelijk gebruikt. Zegt Lut gevleugeld en met lef: Laten we het risico lopen en betekenissen zoeken. Laten we stand houden en niet ageren maar handelen met ons denken. Ik lig ook wel eens wakker. Ik denk mee. Je pense donc j’aime. J’aime où tu ne penses pas ou pas encore.
Lut had ook het lef om zeer diverse mensen in het team op te nemen. Het kader van de Kade geeft de richting aan; daarbinnen staan de neuzen in verschillende richtingen. Onze organisatie is er één van haken en ogen, stijlvol maar academisch slordig, zodat patiënten en ouders kunnen aanhaken. Zou het toeval zijn dat bij de psychotherapeuten één tienerouder is en de ander een kind van tienerouders?
Luts leiderschap bestaat vooral uit mee dragen en vertrouwen geven – in het bijzonder wanneer de container begint te daveren. Kortom met een klinisch denken. Het weze herhaald: de intervisie is de kernreactor van onze methode. Het vrije spreken als houding. Subjectiveren om de patiënten te helpen subjectiveren. Ze helpen om Goed gek te worden om dat gekke leven te kunnen leiden.
Wij spreken in team met elkaar als in een gremium, een volksraadpleging. En toen ik dat woord opzocht in het etymologisch woordenboek werd ik wel gelukkig. Want wat blijkt: gremium stamt van schoot; één van onze mooiste woorden omdat het zowel naar een innerlijke als een externe ruimte verwijst. Andere talen kunnen het ons benijden.
Wij trachten creatief te zijn, en nu weten we dat we dit kunnen dankzij de schoot. De schoot van dokter Lul. Een schoot van liefde: voor het werk, voor het droomvoeldenken, voor de mogelijkheden van de jeugd. Een schoot is een werkwoord. Een team is een werkwoord.
De laatmoderne jeugdpsychiater dient nogal wat spreidstanden aan te kunnen. Aandacht voor de jongere én het gezin én het netwerk. Aandacht voor de tekst en de context. Ingaan op medicatievragen en toch voldoende spanning kunnen houden opdat therapeutisch gewerkt kan worden. Het lijden lenigen zonder het te onderdrukken.
De diagnoses zo scherp mogelijk formuleren en zeer concreet bij de ervaring van de patiënt. *Aansluitend bij Francis Martens’ visie dat het in de ggz eerder gaat om het onthalen van het lijden waar men ziek van wordt dan om het verzorgen van ziektes die doen lijden.
Er is de spreidstand ambulant – residentieel. Waarbij Lut pleit tegen de afbouw van het residentiele omdat, erg genoeg, niet weinig adolescenten pas op een afdeling een eerste veilige plek vinden. Een plek onder leeftijdsgenoten, die hen investeren – hoe ziek ze ook zijn. Het grootste geheim van de Kade: jongeren helpen elkaar.
Er is le grand écart tussen Gasthuisberg en Kortenberg. En tussen kliniek en management. In deze organisatie gesymboliseerd door een punt tussen de Z en de Org.
Er is de spreidstand tussen de tragische mensvisie van de psychoanalyse en het maakbaarheids-consumentalisme van deze samenleving. Veertienjarigen die van hun 13de psy verwachten dat die hun zelfwaardegevoel bijtankt. Ouders die het ouderen niet zo nauw nemen maar wel eisen (liefst in de pers) dat hun kind gemaakt wordt.
Lut, je heupen hebben het lang gehouden. Misschien was de spreidstand tussen de Kade en de forensische afdeling die je ging depanneren, er eentje teveel – want dat moet toch zoiets geweest zijn als een spagaat tussen Parijs en PyongYang.
In De vrolijke wetenschap maakt Nietzsche een onderscheid tussen de banale en de nobele mens. De nobele mens is het meest onredelijk, het domst; op haar beste momenten neemt haar rede een pauze. De nobele mens is naïef met een opzet. Ze kan voor lul staan. De eigen driften kunnen opgeschort worden om met hartstocht en grootmoedigheid de wereld iets bij te brengen, een denken bijvoorbeeld, een denken dat handelen is.
Dank u Lut. Dank u. Ta noblesse nous oblige.
envoi
aan alles komt een begin
als op een kade een eerste zin
zo je gaat is dit nu
waar ons van uitgaat
vaart het schip dit
gat uit, aan boorden
slankt het riet
wuivend, denkend
van dit ons
ontkom je niet
uit: Vleugel (2019)
Liefde is een vorm van denken.
Afscheidscongres Dr. Lut De Rijdt, Kortenberg, juni 2019
Dag Lut, dag allemaal,
*Ik dacht: laten we met een acting beginnen. Dus ik dacht niet.
Op de kade begint zo vaak zo veel met actings, met niet-denken. Voor jongeren zijn naast dromen vooral actings de koninginneweg naar het therapeutisch werk. Geen woorden maar daden. De deur valt in huis. En niet zelden vallen de sponningen er mee uit.
Ons behandelproject op de Kade bestaat erin om tijd te nemen deze actings te begrijpen als vragen en als gemankeerde oplossingen voor een lijden dat nog niet geleden wordt. Iets dat dus geen verleden kan worden en zich moet blijven herhalen. Het passeert niet naar een passé, een elders. Nee het wordt pathologisch. Quasi elke tiener die zich aanmeldt vraagt hulp om het verleden te verwerken. Opmerkelijk toch dat zo jong die woorden gebruikt worden.
De video – witch doctor van De Staat – wat zien we in die acting? Mannen. Veel mannen. Mannen met hun mannengekte. Misschien willen ze ook wel eens synchroon zwemmen. Wou ik een mannelijk ironisch contrapunt zetten bij het uiterst vrouwelijk programma vandaag? Want bij de programmering bleek als het ware toevallig dat we veel vrouwen aan het woord laten. En toen dachten we: het is geen toeval, het past bij Lut.
In de video zit bezwering, hyperbolische turbulentie; het draait en kolkt naar een toren van Babel; het zweept epidemisch op naar de hemel waar iedereen hetzelfde is. Het is vleugellamme bevlieging. Het lijkt wel de jongerenvleugel.
*De liedtekst gaat over charlatanisme in de gezondheidszorg. En psychoanalyse, dat vakgebied in de marge van wetenschap en zorg, is dat geen gebabbel en geklets, is dat geen gekwakzalf? Charlatan komt van het italiaans – dat zal u niet verbazen – het werkwoord ciarlare: kwekken.
Of zal u opnieuw aan deze video denken, straks, bij het blijspel dat Marijs Boulogne speciaal voor vandaag creëerde? Marijs en haar robot zijn de echte witch doctors vandaag. Is de video dan de mannelijke knipoog die u straks nodig hebt bij het vampierenballet – al bent u queer enough? Overigens, hedendaagse vampieren zijn vegetarisch en hebben recycleerbare tanden.
*Ik heb voor deze inleiding enkele lessen gedistilleerd uit 20 jaar werken met Lut (20 jaar ellendig geluk) en uit haar teksten.
Dat zijn vooral lezingen en tijdschriftartikels. Zoals u ziet: van de laatste jaren. Lut is gul en genereus, ze is stijlvol maar academisch slordig. Ze is een vrolijk wetenschapper. Het vroege werk slingert ergens en is nog niet opgedoken.
In deze teksten vallen enkele dingen op. Ze gebruikt vaak casusmateriaal om een begrip van complexe processen en theoretische noties inzichtelijk te maken. Niets zo theoretisch als een praktijk en niets zo praktisch als een theorie. Kortom, het gaat ergens over. Het gaat over de kliniek. Klinein : bed.
Vooral uit de lezingen leren we dat Lut veel leest, naar tentoonstellingen, theater en opera gaat. We hebben daar geen lijstje van gemaakt. Lut reist ook veel; reizen lijkt zelfs een manier om inspiratie op te doen voor de volgende lezing.
*Daar hebben we wel een grafiek van gemaakt. U ziet de wereldkaart, de zwarte lijnen zijn de reizen.
*Ik heb Luts lessen geordend in 7 hoofdstukjes, 7 weeën. Het wordt dus zeer gebald.
Wellicht zijn we op de titel voor vandaag gekomen omdat er veel hart zit in Luts verstand, en veel verstand in haar hart. En omdat we Pessoa gelezen hebben: pensar é amar..
Tegelijk vatten deze woorden het behandelprogramma op de Kade samen. Tenminste als we het denken niet te intellectualistisch of cognitivistisch opvatten, maar eerder als een droomvoeldenken. Dus niet alleen een na-denken, in het achteraf van de gebeurtenis; maar ook, en vooral, het gebeuren van de psychische geboortenis zelf. En deze is natuurlijk steeds gelaagd en verweven in een intersubjectief, een familiaal én een cultureel netwerk.
Liefde zou dan de aandacht zijn die we als team besteden aan vreemde symptomen, aan actings allerlei om de spanningslading en de mogelijke betekenissen te denken. Om dit samen met de jongere en liefst ook met de ouders en het gezin te droomvoeldenken. U hoort, we zijn sterk geïnspireerd door Bions ideeën over de dynamiek tussen container en contained, tussen vorm en inhoud, tussen drift en limiet.
Haat is ook een denken. Maar dat zou een vreemde titel opgeleverd hebben voor een afscheidssymposium. Bion theoretiseert Liefde, Haat en Kennis als de linken die de psychische elementen in verband zetten. Voor mensen die nog niets van Bion gelezen hebben en schrikken van het woord ‘haat’: denk bvb aan de chirurg die de tumor zo haat dat zij nauwkeuriger gaat snijden. Kortom, LHK: dat zijn de elementaire bewegingen in het psychisme die ons aan de gang houden.
Hebben wij allemaal hier niet een liefde-haat-verhouding tot psychopathologie? Het zet ons in gang, met liefde, met denkdrift, maar ook met haat die ons helpt stand te houden in de heftigheid van het driftgeweld. Standhouden zonder zelf in ageren te vervallen kan enkel dankzij een gedegen opleiding én een gedragen worden door een team dat droomvoeldenkt. Eén van de belangrijke motoren in ons werk op de Kade is de intervisie waarbij we onze subjectiviteit, en dus onze eigen zinvolle gekte, inzetten ten bate van de jongeren.
*Een gevleugelde uitspraak van Lut: “Liever het lawaai van het slagveld dan de stilte van de dood”.
In navolging van het belangrijke werk van de Laufers ziet Lut de adolescentaire pathologie als het vervolg op een ontwikkelingsbreuk, waarbij een ander lichaam, een gefantaseerd lichaam, geïnvesteerd wordt. (voorbeeld: een jongen die soms met kleine harde passen de sessie verlaat alsof er studs op de voetzolen zitten, en hij de modder van de sessie er af loopt) De investering van dit andere lichaam creëert een breuk met de realiteit zodat er boven op de breuk symptomen ontstaan, die tenminste als voordeel hebben dat het gebrokene samengehouden wordt. Nadeel is dat de noodzakelijk voortdurende betekenisverlening vleugellam en dus stil gelegd wordt. De ontwikkeling stagneert. De realiteit (eten, slapen, naar school gaan, plezier maken met vrienden, enz) , de realiteit begint als het ware te driften in het ongerede. Kortom: ontkend en vermeden.
*Voor Lut dient de ontwikkelingsbreuk in de therapieën opgezocht te worden. Wij zijn als therapeuten letterlijk provocerend, we halen de stem, de vox, naar voor. Door te luisteren, aandacht te geven. Dus wij beginnen met de stilte van iets dat zwijgt in ons en hen de ruimte laat om eerst hun stem te vinden en dan hun verhaal. Eerst hun tekening en dan het plaatje. Eerst hun gebaar en dan de levensdans. De ruimtes die we bieden zijn in de beste Kortenbergse traditie zeer divers en volgens activiteiten vorm gegeven: musiceren, bewegen, tekenen, koken, kuisen, spreken, enzovoort. Die diverse ruimtes bieden even zovele scenes waar de breuken zichtbaar kunnen worden: in de activiteit én in de band met het teamlid. Het therapeutisch kader limiteert, biedt via grenzen veiligheid zodat het leven haar vrijheid kan vinden. Om het met Tosquelles te zeggen: het therapeutisch kader programmeert het toeval. Elk teamlid limiteert levendig in het dagelijks werk zodat kan geluisterd worden naar wat zich in ageren en bvb regelovertredingen probeert te zeggen. Ons luisteren vinden we belangrijker dan hen te doen luisteren in de zin van gehoorzamen. Dat ageren kan overigens ook mooipraterij zijn, of gepsychologiseer, één van de tijdsziektes.
De ontwikkelingsbreuk verschijnt dan in de overdracht, die bij adolescenten meestal turbulent en soms explosief is, vol destructieve en erotische ladingen die nog niet gesymboliseerd kunnen worden. Door aanwezig te blijven met aandacht voor wat er gebeurt en hier betekenis aan te geven, kunnen we de jongere helpen om het proces van betekenisverlening opnieuw op gang te brengen. Zo kan voorkomen worden dat de fantasiewereld zich volledig afsluit van de realiteit, en dus zelf realiteit wordt, met verdere desintegratie als gevolg. We hopen dat de patiënt het uitwisselingsproces mét de betekenisverleningen kan innemen, introjecteren als een nieuwe psychische mogelijkheid. Om zo het eigen oneindige mechaniek van verdringen en bewust worden aan de praat te krijgen, zodat opnieuw ruimte voor ontwikkeling ontstaat.
*Persoonlijk vind ik Lut wat medisch romantisch. Maar misschien is het waar: je geneest iets wat kapot is en dan kan de ontwikkeling, het leven zelf, weer zijn gangetje gaan.
De efebologen en de praktijk leren ons dat de typische adolescentaire overdracht negatief is. Dit komt oa door hun verhouding tot volwassenen die ze als zo onterecht machtig beschouwen dat ze moeten blijven herhalen: gij, gij hebt mij niks te zeggen. In de kliniek heeft dit wellicht ook te maken met de psychotische momenten. Soms ervaren ze iets in de relatie als reëel en niet overdrachtelijk. Want ook die overdracht ontvouwt zich bovenop de ruptuur van de ontwikkelingsbreuk.
Wij kunnen hen verder helpen door contact te maken met de afgeweerde angsten en door een alliantie aan te gaan met het niet-psychotische deel van de persoonlijkheid. Het is en blijft weliswaar een fragiele alliantie waarbij sommigen van ons periodisch afgemaakt worden om er dan weer te mogen zijn. In een goed draaiend team wordt niet telkens hetzelfde teamlid afgemaakt. Afmaken: in dat woord horen we het geweld van het perfecte waar de tiener zo genotsvol onder kan lijden.
Dankbaarheid kan je niet van een adolescent verwachten, zegt Lut, en dat we betaald worden, dat zegt ze dan als troost. Vandaar het titeltje van deze lezing: ze kreeg een bedankbrief van een jongere én zijn ouders maar die was wel geadresseerd aan dokter Lul Rijid.
Ik zeg niets te veel als ik Lut op therapeutisch vlak een ambitieuze voluntarist noem. Ik dank dit inzicht aan een verpleegster die bij de bespreking van een intake, 18 jaar geleden, zei: “Ja, lap, nen domme! Tzal wel weer ne pseudodebiel zijn die wij slim moeten maken.”. En ja, met de inzichten van Melanie Klein is ook intelligentie analysabel.
Lut is hartstochtelijk en geestdriftig voor psychotherapie, voor gezinstherapie, voor muziektherapie, voor psychoanalyse – Lut zit nog niet op de landingsbaan, want ze werd recent voorzitter van de BSP. Onder de kinderpsychiaters is ze een witte raaf omdat ze ver is doorgeleerd in psychotherapie.
*Het belang dat aan therapie dient gegeven te worden, hangt zeker samen met de leeftijd van onze patiënten, met hun ontwikkelingsfase – dat op zich doet appèl natuurlijk. Een jongeling die sterft aan psychische problemen, het is van het ergste dat er is, dat brengt een heel dorp op de been. Waarom zouden we dan niet ambitieus zijn?
Lut belichaamt tevens een ethiek van het naïeve. De verpleegster van zonet is niet de enige die er bij de presentatie van een patiënt tegen opziet om er aan te beginnen na gehoord te hebben van de geschiedenis, de levensloop, de context, enzovoort. Soms lijkt er geen beginnen aan. Soms is een begin te zien maar geen einde. Dan heeft Lut zo’n houding van: we geven een kans, vergeet het, wees naïef, we weten het niet.
Zeker ook onder invloed van de andere pensioengangers Luc Moyson en Wies Appermont is er op de Kade een onuitgesproken ethiek gegroeid van wat ik ‘minstens één’ zou noemen. Zo lang één teamlid een mogelijkheid ziet bij een onmogelijke patiënt, doen we voort. Zo lang dat teamlid niet telkens dezelfde persoon is; lijkt mij dat een goed principe.
Luts liefdevol denken aan wat haar team overkomt stopt niet om 16 uur. Niet zelden spreekt ze enkele dagen later een teamlid aan met de boodschap dat ze wakker gelegen heeft, denkend aan het ondenkbare van wat gebeurde. Denken is het eigenlijke handelen – leerde Heidegger ons al. En dat kan ook ’s nachts.
Lut als adolescent in een streng katholiek gezin, als oudste van 7-17. Ze wil mee op weekend met de vriendinnen maar ze mag niet. De straffen worden opgesomd. En Lut vertrekt – ze zal er de straf wel bijnemen. Maar ze gaat. Aarschot uit. De vrolijkheid in.
Separatie komt van se parere: zichzelf bevoogden; s’automaterner zegt Dolto. De bekwaamheid om alleen te zijn te midden van de anderen, om zelf het leven te leiden of er door geleid te worden, maar dan zelf. Niet alleen maar wel zelf – dat is een klassieke verwarring bij tieners.
De opname op zich dient vaak als een separatie-operator. Bij sommige jongeren gedogen we de eerste weken de veelvuldige bezoekjes van ouders en de smartphone-contacten. Om dan flexibel en met tact de separatie te bewerken. Enkele extreme gevallen hebben ons zelfs doen fantaseren dat er nood is aan een moeder-kind-eenheid, maar dan voor kinderen van één meter tachtig en negentig kilo.
*No breast and therefore a thought – met stip de door Lut meest geciteerde quote van Bion. Bij Dolto heet het symboligene castratie – maar dat zijn woorden die we als analisten van de 21° eeuw niet meer voor een divers publiek durven uitspreken. Het betekent nochtans niet meer dan dat er winst schuilt in het verlies; en dat het verlies aan het lichaam beleefd en verbeeld wordt. Als je stopt met zuigen op je tong en de leegte in je mond kan verdragen, dan komen er woorden waarmee je je op een hoger niveau, op een symbolisch niveau kan verbinden met de ander.
Altijd die nadruk op het verlies en het verlorene in de psychoanalyse. Terecht maar ook overdreven, dat leert mij mijn werk in het cultureel centrum voor baby’s: er is veel borst, veel primaire aanwezigheid, veel liefde nodig opdat de no breast ervaring en het denken mogelijk worden. Lut is het ook met de jaren beginnen relativeren bij adolescenten, die we met gedoseerde liefde moeten helpen het almachtsdenken los te laten zodat ze kunnen leren uit ervaring. Als je aan patiënten vraagt wat er gewerkt heeft, zeggen ze steevast: dat er altijd iemand was.
Het stemt Lut droef dat vele kinder- en jeugdpsychiaters té bang zijn voor het psychotische bij kinderen en adolescenten. Misschien kan je daar in je pensioen nog iets aan doen.
Professor emeritus Pierre Delion heeft de epidemiologische rekenkunde gedaan: de categorie kinderpsychose is op 20 jaar haast volledig vervangen door de categorie ontwikkelingsstoornis. Volgens Delion houdt dit het gevaar in dat het therapeutisch werken met psychotische kinderen niet meer overwogen zou worden.
Dat is buiten Lut gerekend, zowel op de Kade als bij Vrint, en buiten de kortenbergse traditie. Ik kom van de verkeerde universiteit, maar ik kan u wel zeggen dat daar met veel respect gekeken wordt naar dit moeizaam therapeutisch werk. Het is een werk waar eerst het mogelijke moet gemààkt worden; in eerste instantie door de destructiviteit te verdragen en te binden. Bijvoorbeeld in conflicten: boel maken met iemand van ons brengt al wat meer orde in dat boeltje in het hoofd. Het gaat om het belang van de asilaire functie waar ook Ludi Van Bouwel over schreef. Asiel dient geboden te worden. Het geheime wapen van de psychiatrie zijn de verplegers die dag aan dag aanwezig zijn bij wat pleegt. Wat werkte? Dat er altijd iemand was.
In het psychotische wordt de ondraaglijke realiteit verworpen. Zonder conflict te ervaren kan in meerdere werelden tegelijk geleefd worden, los van elkaar. In meerdere tijden ook en dus in tijdloosheid. Net omdat het onderscheid tussen een ontwikkelingscrisis met psychotische kenmerken enerzijds en anderzijds een structureel psychotisch proces moeilijk te maken is; dienen we er op deze leeftijd therapeutisch mee te werken, zegt Lut. Door in de fragmenten en bij het infraverbale betekenissen te zoeken. Om zo een alliantie aan te gaan met het niet-psychotische deel, dat te versterken en dus weerwerk te bieden aan de annihilatie en de onledigheid. Onledigheid: ze zitten zo vol met razende leegte, dat de noodzakelijke leegte om creatief te zijn overwoekerd is. Zich weren is zich vestigen. Dit werk op de onzichtbare fundamenten van het psychische schuilt onder het droomvoeldenken, maakt het droomvoeldenken mogelijk.
Tegen de stroom van de expertcentra in, heeft Lut gewaarschuwd voor het meedelen van diagnoses in de adolescentie. Op de Kade worden regelmatig ook de effecten behandeld van diagnosestellingen elders die soms concretistisch en vaak vervreemdend opgevat worden. En secundair voor depressie en/of zelfmoordgedachten zorgen.
Lut heeft lef. Ik werd dan ook opgewonden/
Lut heeft lef. Ik werd dan ook opgewonden toen het volgende vers mij binnenviel: lef als enkelvoud van leven. De opwinding zakte bij het opzoekwerk in mijn lievelingsboek, het etymologisch woordenboek. Lef komt niet van leven, maar stamt van hart. Ik schreef er een weinig opwindend gedicht bij, enkel om de kinderlijke waarheid van dat vers naar voor te brengen. De afwinding werd compleet toen ik maanden later ontdekte dat het vers reeds door de citatenfabriek van Loesje de wereld was ingestuurd. Originaliteit bestaat niet. Al dient ze telkens opnieuw uitgevonden te worden. Dat heeft elke adolescent te ontdekken.
*Lut heeft lef om de verantwoordelijkheid te dragen voor een open afdeling met zeer ernstige pathologie. Al onze patiënten denken aan zelfmoord, behalve degenen die voortdurend gamen en virtueel doodgeschoten worden. De isolatiekamer wordt zo weinig mogelijk gebruikt. Zegt Lut gevleugeld en met lef: Laten we het risico lopen en betekenissen zoeken. Laten we stand houden en niet ageren maar handelen met ons denken. Ik lig ook wel eens wakker. Ik denk mee. Je pense donc j’aime. J’aime où tu ne penses pas ou pas encore.
Lut had ook het lef om zeer diverse mensen in het team op te nemen. Het kader van de Kade geeft de richting aan; daarbinnen staan de neuzen in verschillende richtingen. Onze organisatie is er één van haken en ogen, stijlvol maar academisch slordig, zodat patiënten en ouders kunnen aanhaken. Zou het toeval zijn dat bij de psychotherapeuten één tienerouder is en de ander een kind van tienerouders?
Luts leiderschap bestaat vooral uit mee dragen en vertrouwen geven – in het bijzonder wanneer de container begint te daveren. Kortom met een klinisch denken. Het weze herhaald: de intervisie is de kernreactor van onze methode. Het vrije spreken als houding. Subjectiveren om de patiënten te helpen subjectiveren. Ze helpen om Goed gek te worden om dat gekke leven te kunnen leiden.
Wij spreken in team met elkaar als in een gremium, een volksraadpleging. En toen ik dat woord opzocht in het etymologisch woordenboek werd ik wel gelukkig. Want wat blijkt: gremium stamt van schoot; één van onze mooiste woorden omdat het zowel naar een innerlijke als een externe ruimte verwijst. Andere talen kunnen het ons benijden.
Wij trachten creatief te zijn, en nu weten we dat we dit kunnen dankzij de schoot. De schoot van dokter Lul. Een schoot van liefde: voor het werk, voor het droomvoeldenken, voor de mogelijkheden van de jeugd. Een schoot is een werkwoord. Een team is een werkwoord.
De laatmoderne jeugdpsychiater dient nogal wat spreidstanden aan te kunnen. Aandacht voor de jongere én het gezin én het netwerk. Aandacht voor de tekst en de context. Ingaan op medicatievragen en toch voldoende spanning kunnen houden opdat therapeutisch gewerkt kan worden. Het lijden lenigen zonder het te onderdrukken.
De diagnoses zo scherp mogelijk formuleren en zeer concreet bij de ervaring van de patiënt. *Aansluitend bij Francis Martens’ visie dat het in de ggz eerder gaat om het onthalen van het lijden waar men ziek van wordt dan om het verzorgen van ziektes die doen lijden.
Er is de spreidstand ambulant – residentieel. Waarbij Lut pleit tegen de afbouw van het residentiele omdat, erg genoeg, niet weinig adolescenten pas op een afdeling een eerste veilige plek vinden. Een plek onder leeftijdsgenoten, die hen investeren – hoe ziek ze ook zijn. Het grootste geheim van de Kade: jongeren helpen elkaar.
Er is le grand écart tussen Gasthuisberg en Kortenberg. En tussen kliniek en management. In deze organisatie gesymboliseerd door een punt tussen de Z en de Org.
Er is de spreidstand tussen de tragische mensvisie van de psychoanalyse en het maakbaarheids-consumentalisme van deze samenleving. Veertienjarigen die van hun 13de psy verwachten dat die hun zelfwaardegevoel bijtankt. Ouders die het ouderen niet zo nauw nemen maar wel eisen (liefst in de pers) dat hun kind gemaakt wordt.
Lut, je heupen hebben het lang gehouden. Misschien was de spreidstand tussen de Kade en de forensische afdeling die je ging depanneren, er eentje teveel – want dat moet toch zoiets geweest zijn als een spagaat tussen Parijs en PyongYang.
In De vrolijke wetenschap maakt Nietzsche een onderscheid tussen de banale en de nobele mens. De nobele mens is het meest onredelijk, het domst; op haar beste momenten neemt haar rede een pauze. De nobele mens is naïef met een opzet. Ze kan voor lul staan. De eigen driften kunnen opgeschort worden om met hartstocht en grootmoedigheid de wereld iets bij te brengen, een denken bijvoorbeeld, een denken dat handelen is.
Dank u Lut. Dank u. Ta noblesse nous oblige.
envoi
aan alles komt een begin
als op een kade een eerste zin
zo je gaat is dit nu
waar ons van uitgaat
vaart het schip dit
gat uit, aan boorden
slankt het riet
wuivend, denkend
van dit ons
ontkom je niet
uit: Vleugel (2019)